-
1 ten aanzien van
ten aanzien van -
2 ten aanzien van
ten aanzien vanwith regard/respect toVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ten aanzien van
-
3 ten aanzien van
предл.общ. относительно, по отношению к, (iets) относительно (чего-л.) -
4 ten aanzien van
gener. t.a.v. -
5 ten aanzien van
I.bezüglichII.gegenüber [+Dat.]III.hinsichtlich [+Gen.]IV.wegen [+Gen., ugs. auch +Dat.] [bezüglich] -
6 ten aanzien van
(-nin) açısından -
7 ten aanzien van iets
относительно чего-л., по отношению к чему-л. -
8 sceptisch blijven ten aanzien van iets
sceptisch blijven ten aanzien van ietsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > sceptisch blijven ten aanzien van iets
-
9 ~ aanzien van iets относительно чего-либо
part.gener. (opzichte) tenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > ~ aanzien van iets относительно чего-либо
-
10 \~ aanzien van iets относительно чего-либо
part.gener. (opzichte) tenDutch-russian dictionary > \~ aanzien van iets относительно чего-либо
-
11 aanzien
aanzien1〈 het〉♦voorbeelden:ten aanzien van • à l'égard dezonder aanzien des persoons • sans acception de personne2 iets een ander aanzien geven • changer qc.van aanzien veranderen • changer d'aspectgroot aanzien genieten • jouir d'un grand prestigein hoog aanzien staan • être fort considéréin aanzien staan bij iemand • être en crédit auprès de qn.————————aanzien21 [kijken naar] regarder2 [toezien] rester passif/passive devant3 [+ voor][beschouwen] considérer (comme)4 [aan het uiterlijk zien] se voir♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 iemand niet aanzien • ne pas (oser) regarder qn.iemand uit de hoogte aanzien • regarder qn. de haut2 kun je zo iets aanzien? • tu peux supporter ce spectacle?ik wil het nog even aanzien • je préfère attendre encore un peudat is niet om aan te zien! • quelle horreur!3 waar zie je mij voor aan? • pour qui me prends-tu?iemand voor een ander aanzien • prendre qn. pour qn. d'autreiemand voor vol aanzien • prendre qn. au sérieuxhet was hem aan te zien, dat hij zorgen had • on voyait bien qu'il avait des problèmesje zou hem zijn leeftijd niet aanzien • il ne paraît pas son âgenaar het zich laat aanzien • selon toute probabilité¶ iemand ergens op aanzien • soupçonner qn. de qc. -
12 aanzien
aanzien1〈 het〉♦voorbeelden:1 dat is het aanzien waard • that is worth watching/looking atten aanzien van • with regard/respect tozonder aanzien des persoons • without respect of personsvan aanzien veranderen • change in appearancein aanzien staan bij • be held in high regard byhij is sterk in aanzien gestegen • his prestige has risen sharply————————aanzien24 [aan het uiterlijk zien] see♦voorbeelden:ik wil het nog even aanzien • I'll give it another weekiets met lede ogen aanzien • look on (something) sadly3 waar zie je mij voor aan? • what do you take me for?iemand voor een ander aanzien • (mis)take someone for someone elsenaar het zich laat aanzien • by the looks of ithet laat zich aanzien dat • it is likely that -
13 aanzien
поживём-увидим; наружность, внешний вид; насчёт; вид; наружность; внешний вид; уважение; почёт; авторитет; вес; глядеть; смотреть на; разглядывать; рассматривать* * *1. *смотреть, глядеть (на кого, что)2. o1) вид м, наружность ж2) уважение с, почёт м; авторитет мeen man van áanzien — уважаемый человек, человек с большим авторитетом
•* * *гл.общ. вид, уважение, глядеть, авторитет, вес, внешний вид, наружность, почёт, разглядывать, рассматривать, смотреть на -
14 ten
te + denten áanzien van iets — относительно чего-л.
ten éerste — во-первых
* * *предл.общ. te den, =(te+den), heden \ten dage (высок.) сегодня, \ten aanzien (opzichte) van iets относительно чего-либо, \ten behoeve van ðàäè, \ten eerste во-первых, \ten einde lopen заканчиваться, \ten slotte в конце концов, для, наконец -
15 относительно
part.gener. t.o.v., aangaande, omtrent, respectievelijk (друг друга), betreffende, betrekkelijk, met betrekking tot (чего-л.), naar verhouding, nopens, ten aanzien van, ten aanzien van (iets) (чего-л.), ten opzichte -
16 относительно
part.gener. t.o.v., aangaande, omtrent, respectievelijk (друг друга), betreffende, betrekkelijk, met betrekking tot (чего-л.), naar verhouding, nopens, ten aanzien van, ten aanzien van (iets) (чего-л.), ten opzichte -
17 by
adv. door; bij; met--------pref. langs, voorbij; bij, vlakbij, naast--------prep. door; met, per; bijby12 nabij ⇒ dichtbij, in de buurt♦voorbeelden:he drove by in a red car • hij reed voorbij in een rode autoin years gone by • in vervlogen jaren2 be by • erbij/in de buurt zijnby and large • over 't algemeen————————by2[ baj] 〈 voorzetsel〉3 〈 tijd〉 tegen ⇒ vóór, niet later dan; 〈 bij uitbreiding〉 op, om 〈 bepaald tijdstip〉; in 〈 bepaald jaar〉5 〈 duidt een relatie van betrokkenheid, vergelijking aan〉 ten opzichte van ⇒ met betrekking tot, ten aanzien van, wat … betreft♦voorbeelden:North by East • noord ten oostenhe sat by the river • hij zat aan de kant van de riviera house by the sea • een huis aan zeesit by my side • kom naast mij zittenI keep it by me all the time • ik heb het altijd bij meby oneself • alleenhe went by the motorway • hij ging via de autowegtaught by radio • via de radio geleerdshe dropped by Sheila's • zij ging bij Sheila langsby 1980 it had become clear that … • (al) in 1980/zo tegen 1980 was het duidelijk geworden dat …by now • nu (al)two meters by fifty centimeters • twee meter bij vijftig centimeterby sheer chance • door zuiver toevalby force • met gewelddeceived by his friend • bedrogen door zijn vriendthey came by the hundreds • ze kwamen met honderdenhe missed by an inch • hij miste op een paar centimeterI can tell by your looks • ik kan het aan je (uiterlijk) zienknown by the name of Jack • bekend onder de naam Jackhe died by the sword • hij sneuvelde door het zwaarddivide four by two • deel vier door tweea daughter by his first wife • een dochter van zijn eerste vrouwhe began by tidying up • hij begon met op te ruimenI did it all by myself • ik heb het helemaal alleen gedaanpaid by the hour • per uur betaaldby profession • van beroepplay by the rules • volgens de regels spelenit's eight o'clock by my watch • het is acht uur op mijn horlogethat's fine by me • ik vind het/wat mij betreft is het goed/bestby day • overdagby night • 's nachtshe got worse by the hour • hij ging van uur tot uur achteruitlittle by little • beetje bij beetje -
18 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [ploegsnede] furrow2 [rimpel] furrow, wrinkle♦voorbeelden:1 voren trekken • make/plough furrows, wrinkle, furrow————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] in (the) front2 [met betrekking tot een volgorde; meer dan] ahead3 [met betrekking tot een gezindheid] for, in favour♦voorbeelden:de auto staat voor • the car is at the doorhij is voor in de dertig • he is in his early thirtiesvoor in het boek • in/near the beginning of the bookvier punten voor • four points aheadzij zijn ons voor geweest • they got (t)here before/ahead of us————————voor3〈 voorzetsel〉1 [niet achter] in front of2 [in tegenwoordigheid van] before, for4 [gedurende] for, during5 [ten aanzien van; om wille van; met betrekking tot] for6 [met betrekking tot een volg/rangorde] before, for ⇒ by9 [met betrekking tot een gelijkstelling] for♦voorbeelden:de dagen die voor ons liggen • the days (that lie) ahead of usvlak voor Leiden gebeurde het • it happened just before Leidenvoor een voorbijganger de hoed afnemen • take off one's hat to a passer-by3 voor zeven uur/zondag/Pasen • before seven (o'clock)/Sunday/Eastertien voor zeven • ten to sevenzij is een goede moeder voor haar kinderen • she is a good mother to her childreniemand voor zijn gedrag prijzen/straffen • praise/punish someone for his behaviourdat is goed genoeg voor hem • that is good enough for himdat is net iets voor hem • 〈 passend〉 that is just the thing for him; 〈 te verwachten〉 that is just like himik doe het voor jou • I'm doing this for youdat is niets voor mij • that is not for mewaar doet hij het voor? • why does he do it?7 er werd voor ƒ100.000,- schade aangericht • Dfl100.000.- worth of damage was doneik zal voor mijn zoon betalen • I'll pay for my sonwat krijgt hij voor zijn moeite? • what does he get for his trouble?de Directeur, voor deze: J. Smit • the Director, per pro/p.p./pp J. Smit8 ik ben voor X • I'm (all) for/in favour of Xhet brood voor zijn gezin verdienen • earn a living for one's family9 wat zijn het voor mensen? • what sort of people are they?wat is dat voor een ding? • what kind of thing is that?10 voor een arbeiderswoning was het huis behoorlijk groot • the house was fairly big as labourer's cottages go————————voor4〈 voegwoord〉1 before♦voorbeelden:voor je het weet, heb je een verkoudheid te pakken • before you know it, you've caught a coldvoor ik het vergeet • before I forget -
19 vis-à-vis
vis-à-vis1 [viezaavie]♦voorbeelden:¶ 〈 voorzetsel〉 vis-à-vis de • tegenover, aan de overkant van; 〈 figuurlijk〉tegenover, ten aanzien van, ten opzichte van; 〈 ook〉 in vergelijking met————————vis-à-vis2 [viezaavie]〈m.; ook bijwoord〉1 vis-à-vis ⇒ positie van twee personen, dingen tegenover elkaar♦voorbeelden:se trouver vis-à-vis • plotseling tegenover elkaar (komen te) staan, zittenavoir un parc pour vis-à-vis • op een park uitkijken -
20 по отношению к
prepos.gener. ten opzichte van, jegens, nopens, ten aanzien van, ten opzichte
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Louis van Vuuren — (* 23. Juli 1873 in Banjarmasin; † 12. Juli 1951 in Utrecht) war ein niederländischer Wirtschafts und Sozialgeograph. Inhaltsverzeichnis 1 Leben 2 Werke 3 Literatur … Deutsch Wikipedia
Christiaan Snouck Hurgronje — Dutch scholar Snouck Hurgronje. Born February 8, 1857(1857 02 08) Oosterhout, Netherlands Died … Wikipedia
Ferdinand Elbers — Ferdinand Elbers, né le 24 décembre 1862 à Gand et décédé le 8 août 1943 à Molenbeek, était un mécanicien, un syndicaliste et un homme politique flamand. Biographie Il devint secrétaire de la fédération bruxelloise du Parti ouvrier belge (POB… … Wikipédia en Français
Apparitions mariales de Međugorje — Église Saint Jacques de Međugorje Međugorje ou Medjugorje (prononciation /ˈmɛdʑu.ɡɔːrjɛ/ selon l API ou /méh’ djou gor yéh/) est une paroisse catholique de la municipalité de Čitluk en Bosnie Herzégovine. Marie de Nazareth y apparaîtrait à six… … Wikipédia en Français
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon